Iedereen ervaart in meer of mindere mate stress bij het aanpassen in een vreemde cultuur.
Omdat dingen anders zijn dan dat je gewend bent. Omdat je flaters slaat. En omdat je daarom terug verlangd naar “thuis”.
Ikzelf heb enkele jaren in Londen gewoond en daar liep ik ook tegen vreemde gewoontes aan. Om te beginnen dat ze daar aan de linkerkant van de weg rijden. En dat men het eten op de bolle kant van de vork legt en met Kerstmis een papieren feesthoedjes opzet!
Maar wat denk je van een binnenlandse verhuizing? Een Amsterdammer moet zich ook behoorlijk aanpassen in een dorpje wat in de zeer gelovige “bijbelbelt” ligt.
Zelfs binnen een stad bestaan er al culturele verschillen. De volksbuurt versus de villawijk. Je moet al inburgeren als je binnen een bedrijf van functie verandert! Het kantoor heeft een andere cultuur dan de werkvloer. En vergeet de inburgering niet bij je schoonfamilie!
Met al dat inburgeren wilde ik wel eens weten of ik wel hier in Nederland ingeburgerd was.
Ik dded de online Inburgeringtest en tot mijn schrik was ik maar met een “ruime”6 geslaagd. Potjandrie!
En dat terwijl ik in deze test de vragen best toepasselijk vond. Maar er zijn testen met vragen waarvan je denkt.. Uuuh? Bijvoorbeeld: wanneer wordt een vrouw ongesteld na een miskraam? Of: Kun je schoonmaakmiddelen mengen? Zijn de antwoorden hierop in andere landen anders?
En dan de volgende vragen:
A Je bent pas verhuisd. Je buren vragen of je langskomt. Wat kun je het beste doen?
1. Een kleinigheidje meenemen
2. Een cadeau meenemen
3. Niets meenemen 1 is goed, maar wat is het verschil in een kleinigheidje en een cadeau? Het zijn beide presentjes!
B Je komt binnen voor een sollicitatie. Er zitten twee mensen achter een tafel. Wat doe je?
1. Je gaat zitten
2. Je stelt je voor en gaat zitten
3. Je zegt ‘hallo’ en gaat zitten 2 is het juiste antwoord en dan denk ik direct, ze weten toch wie ik ben dus hallo is toch prima! Oeps… niet helemaal. Bij sommige bedrijven mag je pas gaan zitten als zij dat zeggen, ook al heb je jezelf voorgesteld!
Het blijft peentjes zweten met inburgeren…
En dan hebben we het hier nog niet eens over de nederlandse taal! Lees het volgende en oordeel zelf.
Het meervoud van slot is sloten.
Maar toch is het meervoud van pot geen poten.
Evenzo zegt men; een vat en twee vaten.
Maar zal men zeggen; een kat en twee katen?
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog.
Dus zegt u misschien van wiegen ik woog.
Nee hoor, want ik woog komt van wegen,
maar is nu voog de vervoeging van vegen?
Het woord zoeken vervoegt men tot zocht,
dus hoort vloeken misschien bij vlocht?
Alweer mis, want dit is afkomstig van vlechten.
Maar ik hocht is geen vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen geen sniep.
Bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
Evenmin hoort bij slopen geen sliep.
Want dat komt van het woord slapen.
Maar schrijf nu niet; ik riep bij het rapen.
Want dit komt van roepen en u ziet terstond…
Zo draaien wij vrolijk in het kringetje rond.
Van bieden komt bood, maar van wieden geen wood.
U ziet de verwarring is akelig groot.
Nog talloze voorbeelden kan ik u geven.
Want gaf hoort bij even, maar laf niet bij leven.
Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken
maar niet van wij hinken, wij hebben gehonken.
Verder is het; ik weet en ik wist,
maar denk nu niet vergeten vergist.
Waarom hoort bij slaan ik sloeg en niet ik sling?
Immers bij gaan hoort toch ook ik ging!
En noemt men een mannetjesrat een rater?
Nee, dat hoort alleen bij een kat en een kater.
Succes bij jouw inburgering! En laat weten of jij geslaagd bent!
Geef een reactie